´s Nachts wordt niet gevochten. Alhoewel we ´t front dichtbij hebben over ´t kanaal in Best tusschen Oirschot, is ´t toch rustig. Van ons huis willen ze een bureau maken, maar vijf kinderen en een zieke vrouw doen veel!
Tegen 10 uur hooren we aan de andere kant van ´t kanaal een geweldig lawaai. Ik denk eerst aan Duitsche auto´s met kettingwielen, maar verwerp het, omdat het nog meer lawaai geeft; bovendien hoor ik er vliegtuiggeronk bij, maar de lucht is zeer nevelig en ik zie niets. Doch even later wordt er vanuit Oirschot in die richting geschoten. En jawel hoor, ´t schieten wordt van de overzijde beantwoord!! Duidelijk horen we de kogels inslaan en fluiten. Op ´t dak, op ´t balcon, in de verwarming van de eetkamer, waar ´t meteen een ruïne is van ’t zwarte water. We vliegen allen de kelder in, waar we menen veilig te zijn. ’t Duurt ongeveer een half uur en dan is ’t weer stil en kunnen we weer naar boven. Eerst eens bekijken, wat er is aangericht! In de groote kamer een kogel en in de apotheek een kogel dwars door ’t plafond heen. ’t Is dus flink raak geweest en we hebben midden in de vuurlinie gezeten. In ’t dak tellen we nog enkele kogelgaten; in totaal hebben we 11 kogels door ons huis gehad. Toch nog maar geringe schade. Maar we zijn onze kachel kwijt; die kunnen we niet meer gebruiken, nu al ’t water uit de buizen weg is. We behelpen ons maar met een petroleumtoestel, zoolang onze voorraad petroleum ‘t uithoudt. En opnieuw gaan we pakken en zooveel mogelijk klaarzetten om in uiterste nood nog te kunnen meenemen. Intusschen is ’t in Best rustig en komen soldaten uit Best naar Oirschot.
Blijkbaar is er iets in aantocht over ’t Eindhovensche pad. Vandaar kwam ’t heen en weer schieten en langs den dijk komen groepjes soldaten te liggen. Vanaf half twaalf is ’t vrij rustig. Af en toe hooren we schieten, vooral ook op verkennende vliegtuigen, maar we raken er aan gewend. Tot om ± 4 uur er vliegtuigen komen, die enkele bommen op de Duitsche stellingen – of zoo kun je ’t eigenlijk niet eens noemen- afgooien. Hooren en zien vergaat en we nemen onze toevlucht weer in de kelder, waar we steeds opnieuw ’t Lieve Vrouwke om bescherming vragen. De kogels vallen weer opnieuw in onze richting, al zijn ’t er niet zooveel als ’s morgens. ’t Duurt ook niet lang, of ’t gevaar is weer geweken en komen weer omhoog. Maar we blijven in de keuken, waar we nu geheel woonen en de kinderen spelen. We krijgen
bericht, dat in ’t dorp ‘n man doodelijk getroffen is en verschillende anderen licht gewond. Dan zijn we toch weer extra dankbaar, dat wij nog allemaal behouden bleven. In de toren moeten de Duitschers beschut hebben opgesteld en de toren moet ook getroffen zijn door Engelsch geschut. Verder berichten dat de Amerikanen reeds met tanks over de Waal bij Nijmegen zijn. ’t Gaat dus goed, al maken wij hier af en toe angstige oogenblikken mee. We gaan weer bijtijds naar bed in volkomen rust.