De Duitschers hebben blijkbaar feest

Een nacht zoals we er al vele doormaakten. Tusschen de ontploffingen door wordt er toch nog wat geslapen. ’t Regent verschrikkelijk, maar ’t hindert de verkenners in de lucht weinig, dan vliegen ze maar wat lager. Gelukkig, dat er hier nog niets mee gebeurd is. Af en toe zien we ze toch duiken en hooren we ze schieten. We zijn toch weer vol vertrouwen op O.L.Vrouw. Frans laat de Broeder van ’t klooster de beste wenschen met een stuk rundvlees brengen. Hij vertelt, dat er 3 granaten op ’t Sportpark ontploft zijn, en weer wat schade in huis is aangericht. ’t Zal toch wel een geruststelling voor Frans zijn, dat hij zijn vrouw en kinderen zóó dicht bij weet! De Duitschers hebben blijkbaar feest, er moet volop appeltaart en cake gebakken worden en er zijn kisten en kisten druiven aangekomen. Iedere afdeeling krijgt nog een flesch snaps en een kistje sigaren. Later vertellen ze, dat dit alles voor de soldaten aan ´t front is. Ik vraag me af, waar nu eigenlijk het front is? ’t Heete gevecht hooren we in de buurt van Tilburg. In Best vechten af en toe misschien enkele patrouilles, die echter nog steeds niet verder komen dan de Bestsche overweg. En in Oirschot is het meest artilleriegeschut heen en weer. Nellie gaat ‘s middags weer naar Frans. Als ik de kinderen maar over durfde laten, dan ging ik zelf eens naar hem toe. Maar ik vind de verantwoordelijkheid te groot, om die op een ander te schuiven. Tegen 5 uur hooren we ineens een vreeselijk gegier en ’t inslaan van een granaat. Ik voel de druk en zie ’t stof; ’t is dus verbazend dichtbij. Terwijl ik bij de kinderen op de kamer ben, zie ik aan ’t stof waar hij is ingeslagen, vlak bij huis in den akker. Ik neem 2 kinderen mee naar de kelder. De andere twee zaten al juist in de schuilkelder vanwege ’t zeer lage en heftige vliegen. ’t Blijft een kwartier rustig, waarin iedereen weer aan zijn bezigheden is gegaan, ook de pukken zijn op hun gewone plaats. Dan hooren we weer gegier en inslaan nog erger, nog dichterbij. Ik haal de kinderen weer allemaal bij elkaar en vlucht naar de kelder. En terwijl ik nog in de kelder ben met de kinderen uitgezonderd Han, die mij ontgaan is, komt er weer een granaat gieren en inslaan, zóó hard als de vorige, die is weer dichtbij. Enkele seconden later komen er enkele, ook Han, bleek en ontdaan de kelder ingehold. Ze gingen kijken naar de reeds gevallen granaten, en waren halverwege, toen de derde insloeg, n.l. ook in den hof juist op de plaats van de tweede. Takken, van de boomen gerukt, wijzen goed de plaats en de 3 soldaten, die er vlakbij stonden, hebben ondanks hun snelle platliggen niet kunnen voorkomen dat zij alle drie zeer lichte verwondingen, maar vrij flinke kleerscheuren kregen. Volgens de soldaten zijn het Tommys granaten, maar enkele, waaronder ikzelf ook, zijn van meening dat het van ’n Duitsch geschut is, dat van morgen verderop moest worden ingegraven en dat nu geprobeerd is. Temeer daar even later vreemde soldaten en officieren binnenkomen met kaarten. Er wordt gesproken en gewezen en zij vertrekken weer. Niettemin zijn wij er gelukkig heelhuids afgekomen; enkele kleine scherfjes gingen door en langs de in de nabijheid liggende wasch. Dank U, Lieve Heer! Tegen dat we naar bed gaan meen ik ver weg ’t gerammel van tanks te hooren. In ieder geval is er ’n oorverdoovend artillerie-duel boven Oirschot aan den gang. Anderen zijn van meening, dat dit getrappel is van paarden met wagens! ’t Verschil is nogal groot. Toch moet ik de mijne prijsgeven, want na eenigen tijd komen er inderdaad paarden met wagens langs den weg. En ook duidelijk hoor ik, dat het geschut dat in het dorp inslaat, afgeschoten wordt over ’t kanaal. Wordt zóó mijn verbeelding door den toestand beïnvloed? Ik moet op mezelf passen. We gaan naar bed onder ’t inslaan van granaten in ’t dorp. Enkelen blijven nog wat op, doch tenslotte verdwijnen allen.

Comments are closed.